Thomas von der Dunk sprak tijdens de 1 mei-viering die werd georganiseerd door ons samen met FNV Young & United en Paradiso. (foto: Platform Stop Racisme & Fascisme)
Wie een kwart eeuw geleden had voorspeld dat op 4 mei 2024 op de Dam een krans gelegd zou worden door een toonaangevend vertegenwoordiger van een dictatoriaal geleide partij die in haar nativistische en antirechtstatelijke opvattingen als een moderne erfgenaam van de NSB kan worden beschouwd, zou voor gek zijn verklaard. En zeker, als hij eraan toegevoegd zou hebben dat dat dan amper tot bezwaren zou leiden. Dat vrijwel iedereen zonder mankeren in de ‘vanzelfsprekendheid’ daarvan zou meegaan. Toch blijkt dat het geval.
Omdat hij nu eenmaal Kamervoorzitter is, zal Martin Bosma bij de Dodenherdenking aanwezig zijn. Iemand, die binnen zijn rechts-extremistische partij, door kenners als nog veel radicaler ingeschaald dan politieke bloedsbroeders als de Duitse AfD of het Franse Ressemblement National, nog eens als extra radicaal kan worden beschouwd. Het is verbijsterend hoe gemakzuchtg iedereen die bij 4 mei betrokken is zich tot dusverre achter formele redeneringen verschuilt om er maar vooral moreel niets van te hoeven vinden.
Daarmee heet men dan immers ‘de kiezer’ te schofferen. En het zou niet om de persoon, maar om de functie gaan. Dat een functie elk statuur verliest als de functionaris niet deugt, lijkt alle betrokkenen te ontgaan. Nooit heeft de Tweede Kamer zichzelf zozeer besmeurd dan door Bosma tot voorzitter te kiezen. Daarmee is Nederland dieper gezonken dan in 1940: toen werden we door anderen overvallen, nu doen we het zelf. Als Bosma op 4 mei daadwerkelijk komt is natuurlijk ook deze nationale plechtigheid, die als geen ander de waarden pretendeert te belichamen waarvoor Nederland staat, voor altijd besmeurd.
Het is verbijsterend dat, nu de autoriteiten zelf opnieuw voor principiële vragen wegkijken, alle betrokken oud-verzetsorganisaties er tot dusverre het zwijgen toe doen. Zij moeten, ter ongeschonden nagedachtenis van degenen die zij herdenken, nu dreigen bij de komst van Bosma weg te blijven. En dat desnoods ook daadwerkelijk één keer doen, om te voorkomen dat 4 mei elke morele geloofwaardigheid verliest. En dat dát een blamage is die de Nederlandse staat zich niet nogmaals kan veroorloven, zal dan zelfs tot toondoof Den Haag doordringen.
De lakse reactie op Bosma’s promotie en daarmee indirecte legalisering van diens verwerpelijke gedachtengoed is kenmerkend voor de huidige geestelijke leegte in de politiek, waaruit elk besef van principes verdwenen lijkt te zijn. Het is ook kenmerkend voor de traditionele laffe accomodatie-mentaliteit van een groot deel van de Nederlandse elite, die gemakzuchtig met elke politieke wind meebuigt.
Daarin schuilt de overeenkomst met tachtig jaar terug. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog verklaarde de Britse ambassadeur, met een blik op het Kabinet-De Geer: een volk dat zulke leiders kiest, verdient niet anders dan om tot slaven gemaakt te worden. Hij zou zijn woorden nu moeiteloos kunnen herhalen.